Ik zag nù pas Guido zijn brief aan Lotte van den Berg en besef dat ik dààr was op het moment dat hij schrijft. Ik krijg mijn impressies niet zo goed onder woorden als Guido, Ik, ik probeer die altijd in beelden te vangen.
'basal ya basoba' (22 februari 2010)
Guido Kleene aan Lotte Van den Berg (OMSK) vanuit Congo
(Guido Kleene is de regisseur van Basal ya Bazoba, het theaterproject over Kindheksen in Kinshasa.)
lieve lotte,
dank voor je mail, ik heb nog geen tijd gehad te reageren, maar ik schrijf je vast wat impressies uit kin. ik heb het hier erg goed naar mijn zin, met alle problemen gaat het goed, en met de tournee ook.
ik heb het gevoel dat t zinvol is wat we hier doen, al was het maar om mensen voor het eerst toneel te laten zien. t is fijn te kijken naar de gezichten die niet goed kunnen plaatsen wat ze zien, die pas aan het eind voluit durven lachen omdat ze begrepen hebben wat het is - toneel.
T is lang geleden dat ik geschreven heb. ik probeer kort en helder te schrijven, het lukt me hier niet. De werkelijkheid van Kinshasa is complex, ik probeer beelden te geven, impressies. Ik heb het gevoel dat ik de werkelijheid meer recht met flarden dan met heldere zinnen. Alle gebeurtenissen zijn hier zintuigelijk.
Het is druk. We werken hard, en omdat alles vanaf boven gestuurd moet worden, moet ik voortdurend alles in gang zetten, samen met guy, armand en toto. De dagen dat er rust is, zijn schaars. Vanavond dan. Vanavond ben ik thuis en er is stroom. Iedereen zit buiten. De lucht is gevuld met muggen, het is heet, de korte droge tijd is aangebroken. De geluiden van de straat dringen binnen in het parcelle (Kinshasa bestaat uit parcelles – ommuurde binnenplaatsen waar je huis staat). Na 18h heerst er duisternis. De nachten in Kinshasa zijn lichtspelen van bewegende schaduwen. Een pikzwarte straat waar donkere schaduwen zich voortbewegen. Het zwart van de nacht af en toe doorbroken door een auto die al vanaf een kilometer zichtbaar is, en die iedereen verblindt. Ook hier in de parcelle zijn er schaduwen. De schaduw van de vrachtwagen en de bus. Pikzwarte lichamen die in het donker hangen. Alsof ze zien in de nacht. Het ziet er onheilspellend uit, maar volkomen gerust en onspannen klinken de stemmen. Ik zit op de tegels en luister.
Zo bekruipt me hier af en toe een gevoel van rust. We zijn op tournee, al twintig voorstellingen, veel publiek, het gaat goed. Met voortdurend tegenslagen en meevallers, maar er is altijd een oplossing. Ik loop door mijn huis. Het huis is ruim, de ramen altijd open. De keuken is een betonnen platje met houtskoolvuurtjes. Daarnaast de achtertuin, een smalle strook langs de betonnen muur met groen, guy george heeft er planten geplant, die nog klein zijn maar het huis een aangename sfeer geven.
Ik zit hier eigenlijk altijd buiten, op de tegels, voor het huis. Zephyrin komt thuis, de jonge neef van de huiseigenaresse, die woont achter met zijn neef. Een lieve jongen met aardige ogen en een verlegen blik. En Pascal, een van de agenten, waakt. Pascal is een mooi type. Hij praat met een theatrale stemverheffing, maar even vaak is hij stil en op de loer.
Soms kijken we samen televisie. Of zit iedereen op straat voor het huis. En werk ik binnen.
We zitten nu aan de 27e voorstelling. Al 14 voorstellingen sinds ik terug ben in kinshasa, in drie weken, dus bijna vijf voorstellingen per week. Het is een megaklus. Ik zou het anders moeten uitleggen. Negen lokaties, in negen wijken. Elke keer opnieuw. Lokatie zoeken, de wijk in. Stoffige smerige straten, vol met mensen, die overal verkopen, zitten, hangen, commentaar geven. In camp luka speelden we deze week. Een wijk waar misschien wel driehonderdduizend mensen wonen, met maar een enkele toegansweg, niet geasfalteerd, een zandweg die over de grote begraafplaats van Kitambo loopt, en dan begint de wijk. ik ben hier op lokatiebezoek met prince en maurice. Het is bloedheet, we gaan lopend de wijk in. Honderden en honderden mensen te voet.
Geen enkele vorm van openbaar vervoer. Smerige straten, kleine gammele huisjes, veelal van hout, en iedereen roept naar de blanke. Het is de smerigste wijk die ik hier gezien heb. En de moeilijkst toegankelijke. We lopen op goed geluk, straat naar links, nog een grotere vuilnisbelt, dan ineens zijn we bij de markt, een brede straat, duizenden mensen te voet op weg naar nergens. In de verte zie je de stad liggen, de schaarse gebouwen met verdiepingen torenen als trotse bakens in het uitzicht. We houden stil. Links is een grote school en kerk van de katholieke missie. Het enige stevige bouwwerk in de wijk. Daarnaast onoogelijke betonnen huisjes en houten bouwvallen. Hoewel, wat verderop vinden we een drietal bars en dancings, die er zeer welvarend uitzien. In deze puinhoop.
Bij navraag blijken het de best verkopende bars van de stad te zijn.
Er is blijkbaar niets anders te doen hier dan bier drinken en dansen.. We besluiten maar midden op straat te gaan spelen, op de breedste weg van de buurt.
Later in de week spelen we op de plek, de authorisaties geregeld bij de deelgemeente, de service Culture et Arts betaald, de huur van de lokatie(een openbare weg!) betaald aan het ministerie van sport en ontspanning, de politiecommandant betaald... elke dag hetzelfde ritueel. Zes uur opstaan, kwart over zes wegrijden vanuit het huis in masina, aan de andere kant van de stad. Om half acht komen we aan in camp luka. Overal waar we met de vrachtwagen komen, komen er hordes kinderen op ons af,
en nieuwsgierige volwassenen. Sommigen willen dat we voor hun winkel gaan spelen, maar de vrouwen met de martkkramen beginnen al te klagen voordat we ons hebben geïnstalleerd. We moeten ze betalen voor verlies van klandizie. We weigeren en zoeken een andere plek. Er is nauwelijks schaduw in de wijk. Het is nu al heet. half acht s ochtends.
Het is moeilijk opbouwen met zoveel straatkinderen om ons heen, telkens een half oog op de kinderen om te zien of niemand iets probeert te stelen. Om negen uur komt de beveiliging en de produktie pas aan – pas op dat moment kunnen we beginnen te bouwen. Veel te laat. Ik wind me op tegen maurice, die altijd als eerste in de wijk moet zijn, om de politie te verwittigen van onze komst, en een aantal agenten te betalen die ons de dag moeten beschermen. In congo betaal je altijd voor alles. Maar geen schikbarende bedragen, voor drie euro heb je een agent, voor twee euro wordt de bende leider je vriend, en voor vijf euro geeft de chef coutumier zijn zegen. (hoewel er nooit over geld wordt gesproken, maar over flessen bier.)
Door de vertraging spelen we veel te laat. Het is afgeladen vol. de hele straat vol met mensen, we houden een kleine doorgang voor de drie auto’s die hier per uur rijden, maar daar staan ook tweehonderd mensen te dringen om de voorstelling te zien. Er komt een auto langs, die zich met moeite door de mensenmassa’s dringt, maar de beveiliging helpt en slaat de kinderen weg met stokken. Ik sta bovenop de mercedes bus – waar we de geluidstafel hebben staan. Toren boven de mensen uit. Achthonderd tot duizend mensen.
Dan ineens opschuding – ik zie acht agenten achter me staan, en een man in felgekleurd overhemd die zegt de commandant te zijn – en woedend probeert de voorstelling te stoppen. De agenten dreigen, we leggen de voorstelling stil. Wat is er aan de hand ? de lokale depute provinciaal – een soort provincie parlementslid – wil met zijn auto passeren, en heeft het bevel gegeven de voorstelling te stoppen. Omdat hij niet door de mensenmassa wil rijden. Wat een land. Wij doen hier het werk voor de regering – en de parlementsleden stoppen voorstellingen omdat ze de weg voor zich willen hebben. Quel scandale. Een half uur later kunnen we verder, maar de fut is eruit. We besluiten een voorstelling af te lasten en geheel opniew te beginnen. Aan het eind scandeert het hele publiek ‘toliaka missun ya batu’ ik ging mensenvlees eten, de grap van de laatste scene van de voorstelling.
Het zijn lange dagen. Als we een voorstelling hebben, zes uur vertrekken, acht uur s avonds klaar. En dan de hele dag werken in de volle zon, het is bloedheet. En na de laatste voorstelling zo snel mogelijk afbouwen, om niet in het donker lastig te worden gevallen door de straatkinderen. Maar het is heel dankbaar. Het publiek is enthousiast. We krijgen bijzondere getuigenissen van kinderen en volwassenen die als kind van hekserij zijn beschuldigd. En veel publiek. In massina tussen de 1000 en de 1600 man per voorstelling. In de wijken met minder ruimte tussen de 600 en de 800. de akteurs leveren topprestaties, in de drukkende hitte en volle zon twee keer achter elkaar spelen, dansen, zingen. Een uur en twintig minuten op volle kracht. Want toneelspelen is hier niet met mate, het is volledig, honderd procent. Niet altijd mooi, wel altijd intens en komisch. Onderling is er vrijwel altijd mot, maar als de voorstelling begint, spettert het. Quelle ambiance… wat een geweldige tournee..
ik schrijf je snel een reactie op je biref, maar wilde vast wat van me laten weten...
guido
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten